Bijeenkomst zorgzame wijk 1

6 oktober 2014    Molenhoek, een zorgzame wijk!     Presentaties en workshops
                                                                                              
Foto's
Jan Jansen:
'Naar een zorgzame wijk'

De komende jaren gaat er veel veranderen in de zorg voor langdurig zieken en gehandicapten. De Rijksoverheid gaat de verantwoordelijkheden overhevelen naar de gemeenten en de zorgverzekeraars. Zo worden taken van de huidige Algemene Wet Ziektekosten ( AWBZ ) enerzijds ondergebracht bij de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en anderzijds bij de Zorgverzekeringswet. Deze zogeheten transitie gaat echter gepaard met flinke bezuinigingen op de zorg en dienstverlening. Om deze bezuinigingen op te vangen doet de overheid een groter beroep op de burgers. Daarvoor is het begrip participatiemaatschappij geïntroduceerd. "Samen deelgenoot zijn in de steun aan kwetsbare burgers in hun eigen omgeving". Naast de wijzigingen in de zorg voor langdurig zieken en gehandicapten wordt ook de verantwoordelijkheid voor de jeugdgezondheidszorg bij de gemeente ondergebracht. Al met al krijgt de gemeente vanaf 1 januari 2015 een grote verantwoordelijkheid voor de zorg en het welzijn van langdurig zieken, - vaak senioren -, gehandicapten en de jeugd. En dat alles met minder financiële middelen.

Tegen deze achtergrond heeft de Seniorenvereniging HEVO Rosmalen in het najaar van 2013 het initiatief genomen om het eerder opgerichte Zorgzaam Netwerk Rosmalen nieuw leven in te blazen. Met dit netwerk worden de krachten van de seniorenvereniging, de zorg - en welzijnsorganisaties (Divers, Juvans, Annenborch, Vivent, Cello, Reinier van Arkel, de zorggroep van huisartsen en de apotheker) alsmede de gemeente ’s-Hertogenbosch gebundeld, om de veranderingen in de komende jaren het hoofd te bieden.

Het uitgangspunt van het netwerk is om de kwetsbare burgers in de eigen wijk, straat en/of buurt te ondersteunen. Door de zorg voor de kwetsbare burger in zijn of haar eigen omgeving te versterken, is het mogelijk langer thuis te kunnen blijven wonen. Lukt dit niet meer met mantelzorg, dan kan het vrijwilligerswerk van onder meer de seniorenvereniging aanvulling bieden. Mocht ook deze hulp de grenzen van noodzakelijk zorg - en hulpverlening overstijgen, dan ondersteunen de professionals van de zorg- en welzijnsorganisaties of nemen deze de verantwoordelijkheid over. Zo ontstaat in het Zorgzaam Netwerk een keten van zorg- en dienstverlening.

Om deze keten te laten functioneren is een structuur opgericht van bestuurders die samen verantwoordelijkheid dragen, zorgverleners van de deelnemende organisaties die samen het zorgteam vormen en de wijkraden, die aangesproken worden om in de eigen wijk mede invulling te geven aan de ambitie : "een zorgzame wijk" gestalte te geven.

In het zorgteam worden individuele (vaak complexe) vragen over zorg- en welzijn afgestemd, meestal aangemeld via het Wijkplein: hét loket voor vragen en informatie over zorg- en welzijn in Perron3. Daarnaast worden inhoudelijke thema’s (zoals eenzaamheid, dagbesteding voor mensen met dementie, zinvolle dagbesteding voor mensen met een beperking) besproken en ter hand genomen.

In de 9 wijken van Rosmalen is gestart met het vormgeven van de "zorgzame wijk". In iedere wijk is of wordt op eigen wijze, - passend bij het karakter van de wijk -, gestart met een oriëntatie bij de bewoners om zicht te krijgen op de wensen, ideeën, maar ook eigen betrokkenheid. De wijkraad, de welzijnsorganisatie Divers en de seniorenvereniging HEVO hebben hierbij het voortouw, ondersteund door een professionele organisatie. Zo zijn bijeenkomsten, enquêtes en interviews gehouden in de wijken Maliskamp, Molenhoek en Centrum/Hondsberg. In Hintham is inmiddels een initiatiefgroep van bewoners gestart en de wijkraad ’t Ven heeft aangegeven na de zomervakantie te willen beginnen.

Uit de oriëntaties is onder meer naar voren gekomen: de aanwezige betrokkenheid van bewoners bij de kwetsbare burgers in de eigen omgeving, de wens ondersteuning te willen bieden in de eigen straat en/of buurt, de behoefte aan "weten van elkaar" en een ontmoetingsplek in de wijk.

Belangrijk is ook te constateren dat bewoners de kwetsbare burgers niet in hokjes naar leeftijd of handicap willen plaatsen. Jongeren willen betekenis hebben voor senioren en senioren hebben jongeren hun ervaring en levenswijsheid te bieden. Een belangrijk gegeven voor een ontmoetingsplek in de wijk.

De uitkomsten van de wijkoriëntaties worden in de komende tijd door het Zorgzaam Netwerk ter hand genomen, waarbij de wijkraden een belangrijke spilfunctie zullen vervullen. Een nieuwe, maar belangrijke taak voor de wijkraden. "Een zorgzame wijk" valt of staat immers met de betrokkenheid van de wijkbewoners. Een uitdaging waar niemand om heen kan.

Op weg naar een hedendaagse solidariteit voor elkaar en in het bijzonder de kwetsbare burgers in ieders eigen omgeving.
Jan Jansen, Seniorenvereniging HEVO Rosmalen

 

Lucretia Fronen:
'De zorg wordt anders'

Op dit moment regelt de rijksoverheid de langdurige zorg via de AWBZ. De rijksoverheid richt zich vanaf 2015 alleen nog op mensen die in een (zorg)instelling wonen of thuis intensieve verzorging en verpleging krijgen. De gemeente regelt vanaf 2015 de ondersteuning van mensen die thuis wonen, zodat zij zelfstandig kunnen leven en kunnen meedoen in de samenleving. Bijvoorbeeld in de vorm van begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf. Ook het beschermd wonen voor mensen in de GGZ wordt vanaf 1 januari 2015 een taak voor de gemeente.

De komende maanden werken we aan vernieuwingen van individuele begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf en beschermd wonen. De ondersteuning kan voor iedere persoon anders zijn en is ook afhankelijk van wat u zelf of samen met uw omgeving kunt doen. De gemeente regelde tot nu toe hulp bij het huishouden, rolstoelen, woningaanpassingen, vervoer en hulpmiddelen. Dat blijft zo. Maar we kijken goed welke oplossing het beste bij u past.

Wat blijft hetzelfde?
De bestaande indicatie blijft gelden tot uiterlijk 31 december 2015. Loopt de indicatie in de loop van 2015 af? Dan krijgt de burger op tijd een uitnodiging om de situatie te bespreken. Dit overgangsjaar verloopt ook zo voor mensen met een PGB.
Mensen die nu beschermd wonen (GGZ), behouden vanaf 2015 nog vijf jaar hun rechten, behalve als de indicatie eerder afloopt. Ook een persoonsgebonden budget blijft mogelijk. Langdurige zorg met verblijf blijft een taak van de rijksoverheid.

Wat wordt anders in 2015?
Verpleging en verzorging bij mensen thuis gaat naar de zorgverzekeraars.
Is er ondersteuning nodig op het vlak van inkomen, werk of zorg? Dan kan men nog steeds terecht bij de (huis)arts, het maatschappelijk werk of de thuishulp. Heeft men gespecialiseerde hulp of op meerdere vlakken ondersteuning nodig? Dan nemen zij op uw verzoek contact op met het Sociaal Wijkteam, dat zorgt ervoor dat hulp op gang komt. Daar is geen indicatie voor nodig en de burger heeft er geen administratieve rompslomp van.

Het uitgangspunt is één gezin, één plan. De burger is zelf de regisseur en heeft één aanspreekpunt. Dit heeft belangrijke voordelen, want u hoeft niet meer bij verschillende instanties aan te kloppen voor uzelf en uw gezinsleden. En er wordt ondersteuning op maat geboden, omdat er gekeken wordt naar hele huishouden.

Er wordt op tijd een gesprek met een werker uit het team gehouden als de indicatie in 2015 afloopt. De gemeente regelt individuele begeleiding en dagbesteding. Daarvoor hoeft men niet meer naar het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) of Zorgkantoor.

Dagbesteding voor ouderen en mensen met een beperking wordt dichtbij huis georganiseerd en organisaties gaan hierin meer samen werken.
Werkers die de wijk goed kennen voeren straks de woon- en thuisbegeleiding uit

De keuze voor een persoonsgebonden budget blijft bestaan, maar er komen wel meer voorwaarden. De gemeente kijkt naar de kwaliteit van de hulpverlening en of u met een PGB kunt omgaan. Het PGB wordt niet meer op de eigen rekening gestort. Het beheer van het PGB gaat in 2015 naar de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
Zij betalen daarvan de zorgverlener.

Als u vragen hebt of hulp kunt gebruiken, dan kunt u in 2015 natuurlijk terecht bij de vertrouwde gezichten in uw buurt. Bijvoorbeeld uw huisarts, maatschappelijk werker, wijkwerker, school, kinderdagverblijf, consultatiebureau of wijkplein. Zij kunnen u adviseren en zij weten waar u meer hulp kunt krijgen. Hebt u of uw gezin specialistische hulp of meerdere vormen van ondersteuning nodig? Dan belt u naar de gemeente of gaat u naar het Wijkplein. Ook uw huisarts of andere vertrouwenspersonen kunnen u de weg wijzen naar het Sociaal Wijkteam of Basisteam Jeugd en Gezin.

Sociaal Wijkteam en Basisteam Jeugd en Gezin
De gemeente brengt meer hulp en ondersteuning dicht bij u in de wijk. We zorgen ervoor dat we (nog meer) gaan samenwerken met iedereen die daarbij hoort, zowel vrijwilligers als beroepskrachten. Dus ook uw huisarts, het consultatiebureau, de wijkverpleegkundige de thuiszorghulp en maatschappelijk werkers. Hebt u een ingewikkelde vraag? Dan komt u via de gemeente, het wijkplein, uw huisarts, het consultatiebureau, de wijkverpleegkundige, de thuiszorghulp of maatschappelijk werkers in contact met het Sociaal Wijkteam of Basisteam Jeugd en Gezin. Zij maken met u een ondersteuningsplan. In dit plan staat duidelijk wie u kunt inschakelen en waarbij u hulp krijgt. Verdeeld over de hele gemeente zijn er zes Sociale Wijkteams, met elk een Basisteams Jeugd en Gezin.
Lucretia Fronen, Sociaal wijkteam Rosmalen

 

Ad van Vark:
'Wat leeft er in de wijk?'

In de voorbereiding naar deze avond heeft de werkgroep Zorgzame Wijk Molenhoek interviews gehouden bij wijkbewoners. Er zijn er ouderen geïnterviewd, maar ook mensen van andere leeftijden: zorggebruikers en mantelzorgers, mensen met een beperking en mensen die zorgen voor mensen met een beperking.

De groep is te klein om uit de interviews algemene conclusies te kunnen trekken, maar de uitkomsten geven toch een indicatie van wat er leeft in de wijk.
Als u wilt, kunt u het verslag van de interviews vanavond meenemen.
Uit deze interviews wil ik drie thema's naar voren halen:

  • bezorgdheid over de toekomst
  • bereidheid elkaar te helpen
  • behoefte aan een plek in de wijk voor activiteiten en ontmoeting.

Bijna alle geïnterviewden maken zich zorgen over de toekomst. Men weet dat er bezuinigd gaat worden op de zorg. Sommigen weten al dat ze volgend jaar minder uren zorg of hulp krijgen. Anderen moeten dat gesprek nog krijgen. Vaak vindt men de huidige hulp net aan voldoende. Er leven zorgen over hoe zal dit zal gaan in de nieuwe situatie.

Het antwoord van de overheid is dat iedereen een groter beroep moet gaan doen op familie en buren. Ook dat roept zorg op. De geïnterviewden wijzen erop dat familieleden en buren in de huidige situatie vaak al veel doen. Er wordt al veel geholpen. Zij zijn er bang voor dat er te veel druk zal komen op de mensen in hun netwerk en dat zij hen misschien moeten gaan overvragen.

Een tweede optie die door de overheid aangereikt wordt, is meer gebruik gaan maken van de diensten van vrijwilligers. De meeste geïnterviewden hebben daar op zich goede ervaringen mee. Maar er zijn ook mensen die in hun dagelijkse ondersteuning liever niet afhankelijk willen zijn van vrijwilligers. En er zijn ook mensen doe bang zij dat de vrijwilliger niet deskundig genoeg zal zijn om goed aan te kunnen sluiten bij hun specifieke hulpvraag.

Ook over de toegang tot de zorg leven vragen. Als plekken waar je straks met je zorgvraag naar toe zou kunnen gaan, worden in de interviews het wijkplein, de vrijwillige hulpdienst en de HEVO genoemd. Maar zeker weet men het niet. De voorlichting daarover moet eigenlijk nog op gang komen.

Een zorgcoöperatie kan vraag en aanbod bundelen. Op meerdere plaatsen in het land zijn er zorgcoöperaties ontstaan. In Brabant al een stuk of twintig. Voor de werkgroep is dit aanleiding om ook voor onze situatie de mogelijkheden van een zorgcoöperatie te gaan verkennen. Wij zijn blij dat de medeoprichter en coördinator van de zorgcoöperatie in Hoogeloon met u daarover in gesprek wil gaan.

Uit de interviews komt verder naar voren dat de bereidheid onder wijkbewoners om elkaar te helpen groot is. Bijna allen zeggen anderen te willen helpen als dat nodig is. Zij denken dat de meeste mensen in hun omgeving dat ook wel willen doen.

Dit helpen kan betrekking hebben op naaste familieleden, zoals bij mantelzorg het geval is. In de workshop over mantelzorg krijgt u meer informatie over wat daarbij komt kijken en welke mogelijkheden voor ondersteuning er zijn.

De bereidheid geldt ook voor het uit de brand helpen van mensen uit de eigen buurt of straat. Men denkt dan vooral aan het bieden van hand- en spandiensten, niet aan lichamelijke verzorging of specifieke zorgtaken. Vaak weet men echter niet wie in de buurt zo'n vorm van hulp nodig heeft. In de praktijk ontstaat de meeste burenhulp vanuit een vraag van de ene buur aan de andere. Of omgekeerd omdat de ene buur de andere aanbiedt ergens mee te gaan helpen. Soms gaan ook andere buren meedoen.

Niet iedereen is echter vertrouwd genoeg met zijn buurtgenoten om zo'n vraag te durven stellen. Om elkaar te kunnen helpen, moet je elkaar voldoende kennen.
Als mogelijkheden om elkaar beter te leren kennen worden genoemd: het organiseren van buurtbijeenkomsten, buurtfeestjes of barbecues, of gezamenlijk taken uitvoeren om de straat te verfraaien of te verbeteren. Ook het organiseren van telefooncirkels wordt in de interviews genoemd. Een moderne variant hiervan is het maken van een emailgroep, een whatsapp-groep of een facebookpagina voor de straat.

In de workshop burenhulp willen we met u verkennen wat er voor nodig is om vorm en inhoud te organiseren voor zo'n vorm van burenhulp in uw eigen straat of buurt. Ook willen we stilstaan bij wat u zou kunnen doen om het te gaan laten werken.

In de wijk Molenhoek zijn op dit moment al veel vrijwilligers actief. Anders dan bij burenhulp biedt een vrijwilliger meestal een specifieke dienst aan: vervoer voor mensen die slecht ter been zijn, boodschappen doen, klusjes in of rond het huis, helpen met administratie. Deze service voorziet in een grote behoefte. Zij wordt door de geïnterviewden als zeer helpend ervaren. In Rosmalen coördineert de Vrijwillige Hulpdienst van Divers deze vrijwilligersactiviteiten. Wilt u daar meer over weten, denkt u erover zelf vrijwilligerswerk te gaan doen of zoekt u nog ondersteuning ergens bij, dan adviseren wij u de workshop vrijwillige hulp te volgen.

Om elkaar te kunnen helpen, moet je elkaar kennen. Het is al gezegd. Gevraagd naar hun contacten in de straat, zeggen de meeste geïnterviewden daar tevreden over te zijn. Een kleinere groep ervaart de contacten als te vluchtig of als te weinig. De behoefte aan contact in de buurt lijkt groter te worden naarmate mensen ouder worden.

In Rosmalen zijn er verschillende mogelijkheden waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Genoemd worden de activiteiten van de HEVO , de Annenborch en de kerk. Deze zijn voornamelijk gericht op ouderen.

Uit de interviews komt naar voren dat men een plek in de wijk mist, waar alle wijkbewoners iets van hun gading kunnen vinden. Een plek waar men spontaan andere wijkbewoners kan ontmoeten of waar men andere wijkbewoners kan leren kennen door bijvoorbeeld deel te nemen aan een activiteit. De wens voor zo'n soort buurtcentrum - voor en door wijkbewoners - is een paar keer genoemd.

De werkgroep is in gesprek gegaan met de directeur van de Herman Broerenschool. We hebben gevraagd of enkele leegstaande lokalen van deze school op de hoek Sportlaan en van der Leeuwstraat voor dit doel gebruikt kunnen gaan worden. De opstelling van de school is heel positief. Men wil hier graag aan meewerken.

Als u mee wilt denken over de totstandkoming van zo'n buurtvoorziening of daaraan een bijdrage zou kunnen leveren, nodigen wij u uit deel te nemen aan de workshop contactmogelijkheden en ontmoetingsplek in de wijk. Dit waren de uitkomsten van de interviews. Zij gingen over bezorgdheid voor de toekomst, de bereidheid om anderen te helpen en de wens voor een ontmoetingsplek in de wijk.

De werkgroep heeft ook geprobeerd gegevens te krijgen over de zorg waar in de wijk gebruik van wordt gemaakt. Over de aard en omvang ervan. We wilden een beeld krijgen van waar in de wijk welke zorg geboden wordt. En we wilden weten met welke teruggang daarin rekening gehouden moet gaan worden.
Dat is ons niet gelukt. Concrete informatie daarover is op wijkniveau nog niet beschikbaar. Wel hebben we informatie over enkele bevolkingskenmerken.

In de wijk Molenhoek wonen rond de 4300 mensen. Dat kunt u zien op de bovenste rij van de 1e dia. Naar verwachting zal dit aantal groeien naar rond de 5500 mensen in 2040. De huishoudens in de Molenhoek bestaan voor 20% uit alleenstaanden, 40% bestaat uit samenwonenden zonder kinderen en ook weer 40% uit een of twee ouders met kinderen.

Op een andere dia ziet u de leeftijdsopbouw in de wijk en de verwachte ontwikkeling daarin. Om een beeld te geven: op dit moment wonen er in de wijk ongeveer 850 kinderen in de leeftijd tot 14 jaar. Dat is de blauwe groep. Er zijn ongeveer 450 jongeren van 15 tot 24 jaar. Dat is de oranje groep.

930 Mensen vallen in de groene groep van 25 tot 44 jaar. De meeste bewoners, namelijk ongeveer 1400, vallen in de rode groep van 45 tot 64 jaar. Er zijn 920 mensen boven de 65, de gele en bruine groep samen.

De helft van de bewoners in de wijk is jonger dan 45 jaar en de andere helft is dus ouder.

Als we kijken naar de toekomst, zien we dat door de jaren heen de groep kinderen en jongeren qua aantal gelijk blijft. De middengroep krimpt echter, waarbij vooral de afname van de groep 45- tot 65-jarigen opvalt. De groep ouderen groeit, met name in de groep 75+..
Beide dia's treft u aan onderaan de pagina aan het eind van dit onderwerp. 

Er blijven gelukkig voldoende 'jongeren' aanwezig om de groter wordende groep ouderen te kunnen blijven bijstaan.
Ad van Vark, werkgroep Zorgzame Wijk Molenhoek
 

Gabor Martens
Burenhulp, actueel maatschappelijk thema


Voor een aantal wijkbewoners die op deze workshop hebben ingetekend houdt Gabor een inleiding over de verschillende manieren waarop vraag en aanbod van burenhulp (beter) op elkaar afgestemd kunnen worden.
Er zijn momenteel veel digitale mogelijkheden, veel websites, maar die zijn niet altijd bekend. Platform 073 is nu een podium waarop alles bij elkaar is geplaatst.
Ook bijvoorbeeld het uitwisselen van materialen en de gegevens van de wijkwerker in jouw wijk staan naast de vraag en het aanbod.
Ook organisaties als de Zonnebloem en de parochie bieden hulp aan.
 
Je vraagt niet snel hulp aan je buren, daarvoor moet je ze om te beginnen kennen en vertrouwen. Het begint altijd met contacten. Uit de zaal kwam het voorbeeld van het tijdens de vakantie zorgen voor de post en planten van de buren, dat is al een begin.
De vraagverlegenheid is een veel genoemd probleem: Je weet niet wie hulp nodig heeft, als mensen het zelf niet aangeven. Omgekeerd: wat kan je wel en wat kan je beter niet aan je buren vragen? Zijn er grenzen en waar liggen die dan?
 
Uit de discussie kwam naar voren dat het invullen van de belastingen niet een onderwerp is waarvoor je een buurman zou vragen, maar in de onderlinge contacten tussen buren/buurtgenoten kunnen wel algemeenheden m.b.t. de belastingen worden uitgewisseld, die als adviezen kunnen dienen.
 
Contact is het sleutelwoord. Hoe maak je contact?
Daar kwamen verschillende voorbeelden uit naar voren. Er zijn ontmoetingsplekken te organiseren waar mensen elkaar kunnen treffen. Bijvoorbeeld een buurtbankje, of een plekje de supermarkt om een kopje koffie te drinken, een buurtfeest, een BBQ. Ook genoemd zijn het gezamenlijk schoonhouden van je straat, een nieuwjaarsreceptie voor de buurt, of een walking diner (gezamenlijk eten met iedere gang bij een andere buurtbewoner).
Hoever reikt de buurt? Is dat kleinschalig op straatniveau of horen 3 straten verderop er ook nog bij?
 
Kan je het breder organiseren? Diverse malen werd opgemerkt dat iedereen wel bereid is te helpen in de buurt, maar weinig idee heeft wie hulp nodig heeft en wat voor hulp.
Bij het vragen van hulp kunnen buren ook aangeven te willen helpen, je hebt ons telefoonnummer, je kunt altijd bellen. Dit kan vervolgens weer een drempel zijn. Ook in het aanbod kan je zelf wat meer structuur aanbieden: bijvoorbeeld in een tijdelijke,
afgebakende periode: zal ik de komende periode elke week 2x met jou boodschappen gaan doen? En welke dagen zullen we dat doen?
Dat is minder vrijblijvend  en drempelverlagend.
Was burenhulp in vroegere jaren een noodzaak omdat er door de overheid niets geregeld
was, was het noodzaak omdat er wederkerigheid in zat. Nu hoeft het niet meer wederkerig te zijn.
 
Wat is er nodig om burenhulp te bieden?
Bekend zijn met de buren/buurtbewoners. Prettige manieren vinden om met elkaar om te gaan en elkaar te leren kennen, zoals het verwelkomen van nieuwe buren.
Ook bekend zijn met de vrijwilligers netwerken die op dit terrein bezig zijn.
Hulp vragen blijft/blijkt toch moeilijk te zijn. Men dacht  ook  aan de mogelijkheid van een “zorgmakelaar”, een buurtbewoner is aanspreekpersoon voor de anderen. Vraag en aanbod worden dan direct gekoppeld.
Het kan soms mogelijk zijn iemand tijdelijk hulp te bieden, maar niet beschikbaar te zijn als het een structurele kwestie wordt. Dan zou er een rol weggelegd zijn voor bijvoorbeeld de Vrijwillige Hulpdienst, in een gestructureerd verband.
De creativiteit en expertise van buren/buurtbewoners kunnen leiden tot nieuwe manieren om burenhulp te organiseren en te verlenen. Hierbij moet je wel alert zijn op al bestaande initiatieven om daarbij aan te sluiten.
 
Zeven wijkbewoners hebben aangegeven belangstelling te hebben voor dit onderwerp en betrokken te willen zijn bij de verdere uitwerking.
Gabor Martens, DIVERS.

 

Akkie de Rouw
'Mantelzorg'

De aanwezigen waren erg betrokken bij het onderwerp.

Akkie maakte eerst het verschil duidelijk tussen het bieden van mantelzorg en van vrijwillige zorg.

Mantelzorg betreft iedereen die steun en zorg biedt aan een kind, ouder of partner. Het is meestal niet iets waar je voor kiest. Het sluipt er gewoon in. Het overkomt je en is niet vrijwillig. Een vrijwilliger kan stoppen als het hem of haar teveel wordt, maar een mantelzorger niet.

Het is ook moeilijk om het niet te doen of het weer los te laten.

Toch kan het nodig zijn op tijd de zorg voor partner of familie (ouders) uit handen te geven.  Dit kan soms ook beter zijn voor wie de mantelzorg ontvangt.

Mantelzorg kan soms wel 24 uur per dag ingezet moeten worden. Het is niet altijd planbaar en kan onverwachts gebeuren.

Bij mantelzorg is  het zaak om goed je eigen grenzen  te bepalen, want de mantelzorger kan teveel belast worden. Het is wezenlijk om een netwerk te regelen waar de mantelzorg op terug kan vallen.  Mantelzorgers moeten goed in de gaten worden gehouden, het kan erg uitputtend zijn. Emotionele betrokkenheid is groot. Dat maakt het zwaarder.

Het is van belang dat je aan je omgeving duidelijk maakt dat je mantelzorg levert en dat dit je veel energie kost. Omgekeerd is het belangrijk dat er vanuit de omgeving aandacht is voor mantelzorgers, dat ze hun verhaal kwijt kunnen en  steun kunnen krijgen. Dit kan individueel gebeuren of in groepen. Ondersteuning is erg wezenlijk.
Akkie heeft een groep van 8 vrijwilligers die mantelzorgers kunnen ondersteunen.

De voornaamste vragen in de workshop waren:

  • hoe kom je aan mantelzorg als je kinderen of andere familieleden op afstand wonen?
  • Hoe krijg je mensen zover dat ze hulp durven vragen?
  • Waar zoek je ondersteuning als mantelzorg nodig is en  waar kun je terecht?