Deze week gehoord van Jan. In de tijd dat Jan een jaar of tien was, begin/midden zestiger jaren, was de (standerd) molen op de “meulenberg” een speelplaats voor de jeugd. Het was een waar eldorado voor avontuurlijk aangelegde jongens. De onbeheerde molen was, verstoken van enig onderhoud, stevig in verval geraakt. Rondom de molen was een afscheiding van kantplanken gemaakt die ook al in een vergaande staat van ontbinding verkeerde. De molen en de ”meulenberg” werden zo het dagelijks speelterrein voor een aantal jongens uit de buurt waar de mogelijkheden eindeloos leken voor jongens van die leeftijd en, niet onbelangrijk, zonder veel toezicht.
Jan had met zijn vriendje een hut gemaakt, deels boven en deels onder de grond en feitelijk hadden ze een vlag nodig als versiering op hun hut.
Hun oog was gevallen op de windvaan boven op het dak van de molen, 14 meter hoog. Via een van de wieken klom je een aantal meters omhoog om dan met een afgebroken kantplank via het dak toegang te krijgen, via een luik, op de vloer van de meelzolder. Op deze manier hebben ze de binnenzijde van de molen stiekem verkend. Om de vlag te veroveren moest er verder geklommen worden. Naar nu blijkt een vrij risicovolle onderneming.
Het was Jan, ten finale gelukt om boven op het dak te geraken om het vlaggetje te veroveren. Hij genoot van een prachtig wijds uitzicht en tegelijkertijd schrok hij enorm want aan het eind van de straat zag hij twee politie agenten op de fiets aankomen. Vrijwel tegelijkertijd sloegen zijn vriendjes, middels gefluit, alarm. Zij zochten snel het hazenpad. Jan was plat op het dakje gaan liggen in de hoop dat hij onopgemerkt bleef door de politie.
Bang geworden liet hij de vlag maar zitten en ging op huis aan waar hij zich veilig waande. Niets bleek minder waar, thuis gekomen zaten de twee agenten op hem te wachten in het bijzijn van zijn vader in de serre. Hij werd streng toegesproken door zijn vader maar Jan zag aan zijn ogen dat hij het niet echt meende. Maar desondanks moest Jan zich een aantal woensdagmiddagen melden op het politiebureau om daar, onder in de kelder waar ook de cellen waren, strafregels te schrijven: “Ik zal nooit meer het vlaggetje van de molen halen”. Waarschijnlijk is de vader van Jan de aangever van de strafmaat voor de politie geweest, een forse pedagogisch maatregel die effectief is gebleken.
Jan is uiteindelijk prima terecht gekomen en heeft meer dan veertig jaar in het onderwijs gewerkt. Ook de molen staat er vandaag den dag goed bij, mooi gerestaureerd en periodiek in bedrijf met vrolijk suizende wieken.